Speciaal voor rooms-katholieken. Deze evangelische website is gewijd aan rooms-katholieken die verlangen te weten hoe ze behouden moeten worden.

Welkom!

Deze evangelische website is gewijd aan rooms-katholieken die verlangen te weten hoe ze behouden moeten worden. Het is ons oprecht verlangen u het Goede Nieuws van Jezus Christus te verkondigen, want het is de kracht Gods tot zaligheid een ieder die gelooft.

Wij verzoeken u de volgende cruciale vragen biddend te overdenken en de Schriften te onderzoeken om uzelf er van te overtuigen dat dit zo is. Moge de Heere u genadig zijn en u wijsheid geven om het Evangelie te verstaan. Moge God u de gave geven waarvoor u niets hoeft te betalen: het eeuwige leven in Christus.

Als u een vraag over de zaligheid hebt, schrijft u alstublieft. Wij beloven u een eerlijk antwoord vanuit de Bijbel te geven. [Email]

Cruciale vragen

  1. Hoe kan ik het weten?
  2. Eén Offer voor de zonde
  3. Eén Middelaar
  4. Vergeving
  5. De Kerk, de gemeente
  6. Wedergeboren
  7. In het reine met God
  8. Zaligheid
  9. Het Evangelie

1. Hoe kan ik het weten?

De heilige Schriften “kunnen u wijs maken tot zaligheid, door het geloof in Christus Jezus” (2 Timotheüs 3:15).

Jezus beschreef voor ons twee wegen: de brede die tot het verderf en de smalle die tot het leven leidt. Hoe kan ik de weg weten die naar de hemel leidt en de andere vermijden? Het Evangelie is de ware weg ten leven, omdat het Gods boodschap aan de mensheid is. Mensen hebben verschillende godsdiensten uitgedacht, maar ze zijn allemaal vals. De Bijbel waarschuwt ons dat ‘de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid’ (1 Korinthe 1:21). Gods boodschap staat in de Bijbel opgetekend. Ze werd geschreven door gekozen mensen die door de Heilige Geest werden geleid. We kunnen die Bijbel vertrouwen, omdat hij Gods Boek is. We kunnen er ook zeker van zijn dat hij een veilige gids is naar de Hemel. De Heilige Schriften “kunnen u wijs maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is” (2 Timotheüs 3:15).

Hoe zit het met de traditie van de kerk? Jezus waarschuwde ons voor traditie (Markus 7:1-13). Hij beschuldigde de joden dat ze “Gods woord krachteloos maakten door hun uw inzetting”. Ze hadden trouw moeten blijven aan de Bijbel. Zo heeft ook de traditie van de Kerk het zuivere onderwijs van de Bijbel veranderd. Bijvoorbeeld, de kerk beveelt de verering van beelden, al verbiedt het tweede gebod het maken van gesneden beelden en zich ervoor te buigen (Exodus 20:4).

En de geestelijke leraars? We moeten luisteren naar leraars zolang hun onderwijs trouw aan de Bijbel is. Wees als de mensen van Berea die “het woord ontvingen met alle toegenegenheid en de Schriften dagelijks onderzochten of deze dingen zo waren” (Handelingen 17:11).

En mijn persoonlijke opvatting? U moet begerig Gods weg zoeken, niet de uwe. “Vertrouw op de Heere met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet” (Spreuken 3:5). De Bijbel is de enige veilige gids naar de hemel. Hij die zijn boodschap hoort, gelooft en gehoorzaamt, zegt: “Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht voor mijn pad” (Psalm 119: 105).

naar boven 


2. Eén Offer voor de zonde

Christus werd geofferd om veler zonden weg te nemen (Hebreeën 9:28).

Wij zijn verantwoordelijk om onze Schepper en Heere te gehoorzamen en lief te hebben. Echter, vanaf het begin hebben we tegen Hem gerebelleerd en, vanwege onze zonde, zijn we schuldig en in gevaar van de hel. Er is slechts één weg ter ontkoming, zoals de Bijbel zegt, “zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving” (Hebreeën 9 : 22). In het oude testament beval God zijn volk het offeren van dieren op het altaar in de Tempel. Dit om hen twee fundamentele waarheden te leren:

1. de zonde moet gestraft worden; 2. de zondaar mag vrij uitgaan als iemand anders in zijn plaats werd gestraft. Dit was natuurlijk een beeld van wat Jezus, “het Lam Gods”, op Golgotha zou doen. “Christus heeft ook eens voor de zonden geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen” (1 Petrus 3: 18). Christus, de Volmaakte en Zondeloze, nam de zonden van Zijn volk op Zich. Hij leed en stierf aan het kruis om de straf die de Gods wet eiste, te betalen. Bevrijd van hun zonde kunnen Zijn discipelen nu tot God gaan zonder vrees. God verloste Zijn volk van hun zonden door Zijn offer aan het kruis. Op de dag vóór Zijn lijden, stelde Jezus het “Heilig Avondmaal” in, zodat Zijn discipelen tot aan Zijn wederkomst Hem en Zijn offer in gedachtenis zouden blijven houden. Helaas heeft de traditie van de kerk de betekenis ervan veranderd. De Rooms-Katholieke Kerk leert dat brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus worden veranderd. Zeker, Jezus zei: “Dit is mijn lichaam … Dit is mijn bloed”. Maar telkens voegde Hij eraan toe: “Doe dat tot Mijn gedachtenis”. Het brood en de wijn zijn een gedachtenis aan Zijn offer op het kruis van Golgotha.

Een ernstige fout die de Rooms-Katholieke Kerk leert, is dat de mis een offer voor de zonde is. Men beweert zowaar dat de mis hetzelfde offer van Christus is, omdat zij het offer van het kruis “vereeuwigt” en “aanwezig doet zijn”. Deze leer is in tegenspraak met de zuivere leer van de Bijbel. Christus is “in de hemel zelf ingegaan, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons, niet opdat Hij Zichzelf dikwijls zou opofferen, gelijk de hogepriester alle jaar in het heiligdom ingaat met vreemd bloed. Anders had Hij dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld af; maar nu is Hij eenmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard om de zonde te niet te doen, door Zijn eigen offerande … Christus werd eenmaal geofferd om veler zonden weg te dragen” (Hebreeën 9:24-28). Het dagelijkse offer van de mis kan niet voorkomen dat de zonde en schuld blijft. In het bijbelse, christelijke geloof zijn geen offers meer voor de zonde, omdat christenen ervan verzekerd zijn dat al hun zonden voor altijd zijn vergeven. De Heere verkondigt: “Hun zonde en hun ongerechtigheden zal Ik geenszins meer gedenken. Waar nu vergeving derzelve is, daar is geen offerande meer voor de zonde” (Hebreeën 10:17-18).

Ik smeek u niet op een door de mens gemaakt offer te vertrouwen, maar veeleer tot God te naderen op de verdienste van het enige volmaakte en volbrachte offer van Christus aan het kruis.

naar boven 


3. Eén Middelaar

Er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus, Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen” (1 Timotheüs 2: 5,6).

Omdat God heilig is, en wij zondaren zijn, is het onmogelijk voor eigen rekening tot Hem te naderen. Wij hebben een Middelaar nodig om ons van zonde te reinigen en ons God voor te stellen. De Middelaar is Jezus Christus: “Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus, Die Zichzelf gegeven heeft tot een rantsoen voor allen” (1 Timotheüs 2:5). Hij is de enige Middelaar, omdat Hij alleen Zijn bloed stortte om Zijn volk van de bevrijding uit de slavernij van de zonde te verzekeren. Helaas heeft de traditie het zuivere onderwijs van de Bijbel verduisterd. Onwillig om Gods Woord te vertrouwen, hebben mensen hun eigen “middelaars” bedacht.

Maria, de moeder des Heeren

Maria wordt onder de vrouwen hoog vereerd, omdat ze verkoren werd om de moeder van onze Heere te zijn naar het vlees. Christenen noemen haar terecht “gezegend” vanwege dit unieke voorrecht. Echter, Maria is niet de Zaligmaker, en ook niet de Middelaar. De Rooms-Katholieke Kerk leert Maria’s Onbevlekte Ontvangenis, dat zij door haar lijden bijdroeg aan onze zaligheid, dat zij opvoer ten hemel en als middelares werd aangesteld. Zij wordt ook genoemd ons leven en de poort naar de hemel. Niets hiervan wordt in de Bijbel geleerd. Integendeel, het Woord van God leert dat Jezus zonder zonde werd ontvangen, dat Hij voor onze zonde stierf, ten hemel voer en de enige Middelaar is. Hij alleen is ons leven en Hij is de poort naar de hemel. Daarom moeten wij op Jezus Christus zien.

Maria zei: “Mijn ziel maakt groot de Heere, en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker” (Lukas 1:46). Maria begeerde de Heere groot te maken en Zijn eer niet voor zichzelf te nemen. Bovendien leert ze ons om voor de zaligheid op God te zien en niet op onszelf of op iemand anders. God is “mijn Zaligmaker” belijdt ze. Wij moeten de Naam van Jezus aanroepen en niet de naam van Maria, want de apostel Petrus zegt over de Heere Jezus: “Want er is ook onder de hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welke wij moeten zalig worden” (Handelingen 4:12).

De rooms-katholieke priester

De leiders in het nieuwe testament worden herders, ouderlingen en opzichters genoemd. Maar ze worden nooit priesters genoemd, en dat om goede redenen. Jezus Christus, Die de “Hogepriester onzer belijdenis” wordt genoemd (Hebreeën 3:1), kwam in de plaats van de oudtestamentische priesters. Dat waren zondaren die alleen het bloed van dieren offerden en alleen binnengingen in een door mensenhanden gemaakte tempel op de aarde. Jezus is veel beter, omdat Hij zonder zonde is, Zijn eigen bloed offerde en de hemel zelf binnenging. “Zodanig een Hogepriester betaamde ons, heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaren, en hoger dan de hemelen geworden; Die het niet alle dag nodig was, gelijk de hogepriester, eerst voor zijn eigen zonden slachtofferen op te offeren, daarna voor de zonde van het volk; want dat heeft Hij eenmaal gedaan, als Hij Zichzelf opgeofferd heeft” (Hebreeën 7:26, 27). Waarom moet een rooms-katholieke priester slachtofferen voor de zonde opofferen als men Jezus Christus heeft? Christus, “Hij kan volkomen zalig maken degenen die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden” (Hebreeën 7:25).

Wilt u de weg naar de hemel weten? De Heere Jezus geeft ons een duidelijk antwoord: ”Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader, dan door Mij “ (Johannes 14:6). Kom tot de Vader, door Jezus Christus, de enige Middelaar!

naar boven 


4. Vergeving

Door Christus’ Naam zal een ieder die in Hem gelooft vergeving der zonden ontvangen (Handelingen 10:43).

Omdat zonde het breken van Gods wet is, kan alleen God de zonde vergeven. Nadat David een ernstige zonde had bedreven, vond hij vrede toen hij het aan God beleed. “Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor de Heere; en Gij vergaf de ongerechtigheid van mijn zonde” (Psalm 32:5). Menselijke inzettingen hebben de leer van de Bijbel verdraaid. De rooms-katholieke priesters claimen de macht zondaren te oordelen en absolutie (een gerechtelijke uitspraak van vergeving) te geven of niet te geven. De meeste rooms-katholieken is geleerd dat Jezus Zelf het sacrament van de boetedoening heeft ingesteld toen Hij Zijn apostelen zei: “Zo u iemands zonden vergeeft, die worden zij vergeven; zo u iemands zonden houdt, die zijn zij gehouden” (Johannes 20:23). Jezus gaf hun macht zonden te vergeven. Maar we moeten deze vraag stellen: Wat voor soort macht gaf Jezus hen? Maakte Hij hen rechters? Of gaf Hij hen opdracht om zonde door middel van een andere methode te vergeven? Het antwoord is duidelijk als we de Handelingen der Apostelen - en wat er verder in het nieuwe testament staat - , lezen. Vanuit de Bijbel is niet te bewijzen dat de apostelen de biecht afnamen of absolutie gaven. Integendeel, ze preekten het Evangelie en drongen er bij mensen op aan zich te bekeren en in Jezus te geloven om vergeving te verkrijgen. De apostel Petrus preekte: Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Deze u vergeving van de zonden verkondigd wordt, en dat door Deze een iegelijk, die gelooft, gerechtvaardigd wordt (Handelingen 13:38, 39). Als u verlangt dat God uw zonden vergeeft: Geloof in de Heere Jezus Christus, en u zult zalig worden, precies zoals de apostelen leerden.

Christenen moeten hun zonden belijden. Maar niet aan een rooms-katholiek priester.

Gaan biechten bij een priester, is een menselijk verzinsel, dat tot vele eeuwen na Christus onbekend was. Jezus leerde ons duidelijk dat we de Vader moeten bidden: Onze Vader, Die in de hemelen zijt … vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren (Mattheüs 6:1, 12).

Er is nog een ernstige dwaling in het rooms-katholieke geloof ten aanzien van de vergeving. De kerk leert dat Gods vergeving niet volkomen is. Nadat een mens vergeving heeft ontvangen, moet hij toch nog boetedoening verrichten om betaling te doen voor zijn zonde. Zelfs na de dood verwachten de meeste rooms-katholieken dat ze in het vagevuur een loutering moeten ondergaan. De Bijbel verzekert de gelovige dat zijn “zonden zijn vergeven om Zijns Naams wil”, en dat “het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, ons van alle zonden reinigt” (1 Johannes 2:12 en 1:7). Voor de zonden die Christus op Zich nam hoeft niet meer betaalt te worden en zij van wie de zonde door Zijn bloed gereinigd werden, behoeven niet naar het vagevuur te gaan. Christenen vertrouwen op de Heere Jezus Christus voor vergeving. Omdat ze weten dat hun zonden vergeven zijn, leven ze dankbaar tot eer van de Enige, Die hen zulke barmhartigheid betoonde.

naar boven 


5. De kerk, de gemeente

"Niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, hetwelk is Christus Jezus" (1 Korinthe 3:11).

Toen Jezus vroeg wat Zijn discipelen van Hem dachten, antwoordde de apostel Petrus: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God”. Jezus prees Petrus daarom en zei : “Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. En Ik zeg u ook dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel zullen dezelve niet overweldigen” (Mattheüs 16:16-18).

Wat is de “rots” waarop de gemeente is gebouwd? Er zijn er die zeggen: Petrus. Anderen denken Petrus’ belijdenis “Gij zijt de Christus”. De gemeente is gebouwd op Petrus, de andere apostelen en de profeten (zoals Paulus in Efeze 2:20 leert), omdat de gemeente gefundeerd is op hun onderwijs aangaande Christus. De rooms-katholieken beweren echter dat de gemeente op Petrus is gebouwd, omdat hij tot opperbisschop was gemaakt, maar dat is eenvoudigweg een dwaling. Al was hij een vooraanstaand apostel, in het Nieuwe Testament werd Petrus niet als het hoofd van de hele gemeente beschouwd. Het Vaticaan leert dat Petrus “de opperherder van de gemeente” is (Catechismus, paragraaf 857). Maar Petrus zelf zou het daarmee niet eens zijn, omdat hij Jezus Christus vereenzelvigt met de “overste Herder” (1 Petrus 5:4). De “rots” zou kunnen verwijzen naar Petrus’ belijdenis met betrekking tot Christus als de Zoon van God, zoals ook Augustinus leerde. Zelfs de rooms-katholieke catechismus erkent dat deze betekenis juist is. “Gedreven door de genade van de Heilige Geest en getrokken door de Vader, geloven wij in Jezus en belijden: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God”. Op de rots van dit geloof, door Petrus beleden, bouwde Christus Zijn Gemeente (paragraaf 424).

Er hoeft geen enkele twijfel te bestaan ten aanzien van de fundamentele vragen over de gemeente, omdat de Bijbel ons duidelijke antwoorden geeft.

  1. Wie is het hoofd van de gemeente?
    Christus is het Hoofd van de gemeente (Efeze 5:23).

  2. Wat is het fundament van de gemeente?
    “Niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, hetwelk is Jezus Christus” (1 Korinthe 3:11).

  3. Is er ook een andere rotssteen behalve de Heere?
    “Is er ook een God behalve Ik? Immers is er geen andere Rotssteen: Ik ken er geen” (Jesaja 44:8).

De gemeente van Jezus Christus is katholiek (algemeen) omdat ze de hele vergadering is van Zijn volk dat gekocht is met Zijn eigen bloed uit elke natie in de wereld. Ze is heilig, omdat haar leden geheiligd zijn door het bloed van Christus en ze hebben dezelfde Heilige Geest. Ze is apostolisch omdat ze het onderwijs van de apostelen volgt zoals in de Bijbel opgetekend. Elke plaatselijke vergadering van christenen die de leer van de Bijbel geloven en gehoorzamen, maakt deel uit van de ene katholieke kerk van Jezus Christus.

naar boven 


6. Wedergeboren

“Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren word, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien” (Johannes 3:3).

Jezus zei tegen Nicodemus, een gerespecteerd joods leider en leraar: “Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren word, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.” Het gaat er niet om of u godsdienstig bent, naar de kerk gaat, de Bijbel leest of goed probeert te leven. De belangrijke vraag is: “Bent u wederom geboren?” Want tenzij u wederom geboren bent, zult u nooit de hemel zien of binnengaan. Waarom moet een mens “wederom geboren” worden? Waarom is die radicale verandering nodig? De Bijbel beschrijft de hopeloze toestand van de natuurlijke staat van de mens. Hij is niet alleen ziek of zwak, de natuurlijke mens is “dood in de misdaden en zonde”: Zijn geest is niet onderworpen aan Gods wil, en al mag hij dan godsdienstig zijn, hij zoekt niet naar de ware God. Hij heeft geen levende betrekking op de Heere en is niet in staat daaraan ook maar iets te veranderen.

Daarom is het geen kwestie van een ander leven beginnen of besluiten beter te leven. Godsdienstplechtigheden (zoals besnijdenis of doop) kunnen ook niet helpen. Nicodemus was besneden, maar toch moest hij wederom geboren worden. U die geestelijk bent, kunt uzelf onmogelijk het leven geven door iets dat u doet. Boven alles hebt u God nodig om u dat leven te geven! Er is geen “hoe” formule om wederom geboren te worden. Het is niet een werk van de mens en het begint ook niet bij de wil van de mens. Kinderen werken niet mee aan hun eigen voortplanting en geboorte. Evenmin kunnen diegenen die “dood zijn in de misdaden en zonden” aanzetten tot de levengevende werking van God. Gods kinderen zijn niet “uit den bloede, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van de man, maar uit God geboren” (Johannes 1: 13).

De nieuwe geboorte is het werk van God, de Heilige Geest. “De wind blaast waarheen hij wil, en u hoort zijn geluid; maar u weet niet van waar hij komt en waar hij heengaat; zo is een iegelijk, die uit de Geest geboren is”. De Heilige Geest gebruikt het Woord van God om in het hart van de mens nieuw leven te scheppen. Wanneer een mens eenmaal is wedergeboren, roept hij instinctief tot God, want nu is hij een kind van de Vader. Bekering, geloof en een godzalig leven zijn de tekenen dat de christen “gezond en wel” is. Hoewel de nieuwe geboorte niet door de mens bewerkt wordt, zijn de gevolgen ervan in de mens wel duidelijk zichtbaar. De apostel Johannes geeft verschillende toetsstenen als bewijs dat een mens wedergeboren is.

  1. “Een iegelijk die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren” (1 Johannes 5:1). Voorheen zei Jezus hem niet zoveel. Nu gelooft hij alleen in Hem, omdat hij ervan overtuigd is dat Hij Gods Zoon is, Die de Vader gezonden heeft om hem van zonde te bevrijden.

  2. “Een iegelijk die uit God geboren is, doet de zonde niet… een iegelijk die de rechtvaardigheid doet, is uit Hem geboren” (1 Johannes 3:9 en 2:29). Gods kind groeit om als de Vader te worden. Hij haat wat God haat en heeft lief de dingen die God liefheeft. Hij strijdt tegen de zonde en de verleiding en gehoorzaamt gewillig Gods geboden.

  3. “Een iegelijk die liefheeft, is uit God geboren, en kent God” (1 Johannes 4:7). Hij leert liefhebben van zijn Vader; zijn begeerte is om in het bijzonder zijn medebroeders en zusters in Christus te dienen.

Geliefde vriend, wanneer u zich aan de hand van Gods Woord onderzoekt, kunt u dan eerlijk zeggen: “Ja, ik ben wederom geboren?”

naar boven 


7. In het reine met God

“Gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben wij vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus” (Romeinen 5:1).

Hoe kan een mens, terneergedrukt door de schuld van de zonde, vrede verkrijgen bij zijn Schepper? Volgens de Schrift is er één remedie: “Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus” (Romeinen 5:1).

“Rechtvaardiging” is een juridische term. Het is het tegenovergestelde van “verdoemenis”. De mens die de wet gehoorzaamt is rechtvaardig, terwijl de mens die de wet niet gehoorzaamt, onrechtvaardig en schuldig is. De rechter moet de rechtvaardige rechtvaardigen en de onrechtvaardige verdoemen. Zo is de rechtvaardiging de gunstige uitspraak van de rechter. Hij verklaart de beschuldigde “rechtvaardig, niet schuldig”. Zo spreekt hij hem vrij van alle straf.

God, de Rechter van de wereld, zou ons zeker rechtvaardigen als wij rechtváárdig waren. Maar helaas is het tegendeel waar: We zijn allesbehalve rechtvaardig. We moeten schuld bekennen omdat we tegen Zijn wet in gehandeld hebben. Omdat we zondaren en onrechtvaardig zijn, moet Gods oordeel onze verdoemenis zijn.

Hoe kan dan een mens rechtvaardig zijn voor God? Zou een zondaar zijn fouten goedmaken en een volkomen rechtvaardig leven leiden, dan zou God verplicht zijn hem te rechtvaardigen (omdat hij dan waarlijk rechtvaardig zou zijn). De rooms-katholieken wordt geleerd dat in het rechtvaardigen, God “ons inwendig rechtvaardig maakt” (Catechismus, 1992). Dat betekent dat God een mens rechtvaardigt wanneer de zondaar, door de sacramenten en goede werken rechtvaardig wordt in zichzelf.

Toegegeven, God werkt in het leven van Zijn kinderen, en verandert hen om meer en meer Zijn Zoon gelijk te worden. Toch blijven christenen, zolang zij op aarde zijn, zondaren (1 Johannes 1:8).

De rooms-katholieke leer: God rechtvaardigt de rechtvaardigen – is slecht nieuws voor de zondaar! Maar, geprezen zij God voor Zijn onuitsprekelijke genade, de Bijbel brengt een andere boodschap! “Doch degene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid” (Romeinen 4:4,5). God verklaart de gelovige zondaar “onschuldig”! God rechtvaardigt hem niet omdat hij rechtvaardig is. (Dat is hij niet!) In feite rechtvaardigt God de goddeloze. Ook spreekt God hem niet vrij vanwege enige verdienste die de zondaar door zijn goede werken verkrijgt. God rechtvaardigt “hem die niet werkt”! Dat is het ware Evangelie, vertroostende balsem voor de ziel van de arme zondaar! Hoe kan God de gelovige rechtvaardigen, ziende dat hij nog steeds een zondaar is? Het antwoord op deze wezenlijke vraag ligt ten grondslag aan het Evangelie. God is volkomen rechtvaardig wanneer Hij hen rechtvaardigt die in Zijn Zoon geloven. Christus, het Lam Gods, aanvaardde de volle verantwoordelijkheid voor de zonden van Zijn volk en omwille van hen droeg Hij de gevolgen door Zijn bloed te storten. “De Heere heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen” (Jesaja 53:6). Alhoewel God wil dat we in Hem alleen geloven, zijn we te trots om Zijn genadige vergeving aan te nemen. We menen iets te kunnen doen om vergeving te verdienen. In plaats van op Hem te vertrouwen, vertrouwen we uiteindelijk in onszelf. De Heere Jezus vertelde eens een gelijkenis in het bijzijn van sommigen “die bij zichzelf vertrouwden dat ze rechtvaardig waren”. “Twee mensen gingen op in de tempel om te bidden, de één was een Farizeeër, en de ander een tollenaar. De Farizeeër, staande, bad dit bij zichzelf: “O God! Ik dank U, dat ik niet ben gelijk de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, overspelers, of ook gelijk deze tollenaar. Ik vast tweemaal per week, ik geef tienden van alles wat ik bezit”. En de tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar de hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: ”O God, wees mij zondaar genadig”. Ik zeg ulieden: “Deze ging af, gerechtvaardigd in zijn huis, meer dan die” (Lukas 18:9-14).

De eerste bood God zijn eigen gerechtigheid en goede werken aan. De tweede kwam tot God met lege handen. De Farizeeër beschouwde zichzelf rechtvaardig en kwam zelfverzekerd naar voren. De tollenaar was zich pijnlijk bewust van zijn armoede en schaamde zich. Beiden gingen op naar de tempel om te bidden. De eigengerechtige vroeg om niets, terwijl de tollenaar om genade smeekte. Beiden keerden weer terug naar huis. De één vertrouwde bij zichzelf dat hij geestelijk aangenaam was, maar in Gods ogen was hij dat niet. De ander vertrouwde alleen op Gods genade. Het was deze gelovige zondaar die gerechtvaardigd naar huis ging. Rechtvaardig verklaard door de Rechter van hemel en aarde. Iedereen moet een keuze doen tussen deze twee alternatieven. Of u vertrouwt op Gods genade alleen, of u vertrouwt op eigen prestaties en uw beste inspanningen. Enerzijds spreekt de rooms-katholieke kerk een vloek uit over al diegenen die zeggen dat “het rechtvaardigende geloof niets meer is dan vertrouwen op de goddelijke genade, die de zonden vergeeft omwille van Christus”. Anderzijds hebben bijbelgetrouwe christenen, naar het voorbeeld van de tollenaar, niets anders dan “vertrouwen op de goddelijke genade”. Volgens de Heere Jezus is dít hetgeen nodig is om in het reine bij God te komen.

Zoekt u door God aangenomen te worden vanwege wat u doet, of vertrouwt u door het geloof op de God aller genade?

Zou u niet meer op uzelf willen vertrouwen, maar in Jezus Christus alleen willen geloven?

naar boven 


8. Zaligheid

"Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave. Niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen" (Efeze 2:8-10).

Ik ben in een rooms-katholiek gezin opgegroeid. Ik hoorde de boodschap van het Evangelie voor het eerst toen ik 14 jaar was. Op de vraag: “Wat moet ik doen om zalig te worden?” kwam het antwoord: “Geloof in de Heere Jezus Christus, en u zult zalig worden”. Protestanten leren in feite dat een mens zalig wordt door het geloof in Christus alleen en niet vanwege hun goede werken. Naar mijn mening was deze leer duidelijk verkeerd en gevaarlijk. Verkeerd omdat de apostel Jakobus zegt dat het geloof zonder de werken dood is. En gevaarlijk omdat het tot een zorgeloos leven aanzet, omdat een mens niet door de werken zalig wordt. Ik kreeg interesse om de Bijbel voor mijzelf te bestuderen. Tot mijn verbazing ontdekte ik dat het bij Jakobus erom gaat waar-geloof te onderscheiden van wat er op lijkt. “Wat nuttigheid is het, mijn broeders, indien iemand zegt, dat hij het geloof heeft, en hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zaligmaken?” (Jakobus 2:14). Zulk een “geloof” is waardeloos, het kan niemand zalig maken. Het ware geloof wordt gekend aan de vruchten die het voortbrengt.

De centrale vraag was deze: Wordt een mens zalig door het ware geloof alleen? Of wordt hij zalig door het geloof plus de verdienste van zijn eigen goede werken? Het antwoord van de Bijbel was duidelijk en onthullend:

“Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave, niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken” (Efeze 2:8-10).

Zalig geworden door het geloof … niet uit de werken! Het is verbazingwekkend: dezelfde Bijbel die de nadruk legt op een heilig leven en goede werken, zegt ook dat de zaligheid niet gegrond is op persoonlijke werken. De christen vertrouwt niet op zijn deugdzaamheid of zijn inspanningen, maar vertrouwt volkomen op een Ander, op de Heere Jezus Christus. Wanneer de Bijbel zegt dat we niet “uit de werken” zalig worden, bedoelt ze daarmee onze inspanningen. Het houdt zeker niet in dat zalig worden een gemakkelijke opgave is. In feite is het werk der zaligheid zo groot dat niemand het kon volbrengen behalve God Zelf door Zijn Zoon. Het was noodzakelijk dat de eeuwige Zoon van God Zichzelf vernederde, mens werd en aan het kruis stierf. “Christus verloste (bevrijdde) ons van de vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk die aan het hout hangt” (Galaten 3:13). Ik begon te begrijpen dat de betaling voor mijn zonde het kostbare bloed was dat Hij stortte en niet mijn werk en boetedoening. Ongetwijfeld is het dit waarom God wil dat ik in Hem geloof. Er restte nog één vraag: Waarom zou ik dan toch nog goede werken doen? Nadat de apostel Paulus gezegd heeft dat we “niet uit de werken” zalig worden, schrijft hij onmiddellijk dat we zalig worden “vóór de goede weken”. Goede werken zijn het gevólg, niet de oorzaak van de zaligheid. Nu ben ik een bijbelgetrouw christen en ik ben zeker van de hemel. Dat is geen aanmatiging, want ik vertrouw niet meer op mijzelf en mijn daden. Ik vertrouw op Jezus Christus, wetende dat Zijn dood op het kruis de genoegdoening is voor de straf van al mijn zonden. Mijn enige verlangen is waardig te leven voor de Enige Die mij liefhad en Zichzelf voor mij gaf.

Ik maak mij zorgen om rooms-katholieken (en anderen) wier leven door de zonde overspoeld wordt en die toch denken dat hun levenseinde goed zal zijn. De Bijbel waarschuwt hen echter dat hun geloof dood is en nutteloos om hen van de hel te redden. Anderzijds maak ik mij ook zorgen om de trouwe rooms-katholieken die bang zijn voor Gods oordeel en hun best doen om vergeving en genade te verdienen. Ze zeggen in Jezus te geloven, maar ze geloven niet echt, omdat ze op hun eigen goedheid en rechtvaardigheid vertrouwen. Ik wil hetzelfde Goede Nieuws dat ik in mijn jeugd hoorde, delen, omdat het de boodschap van de Bijbel is. Als u zalig wilt worden, geloof in de Heere Jezus en vertrouw niet langer op uzelf. Steun niet langer op uw godsdienst en ontvang met lege handen de vrije gave van de zaligheid. Doe vervolgens het overige van uw leven goede werken uit dankbaarheid jegens onze genadige en liefhebbende Vader.

naar boven 


9. Het Evangelie

“Ik schaam mij het evangelie van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een ieder die gelooft” (Romeinen 1:6).

Geliefde vriend, de Bijbel zegt dat het de mens gezet is eenmaal te sterven, en daarna het oordeel. Uw korte leven zal spoedig voorbij zijn. Toch is de dood niet het einde, want u moet voor de rechterstoel van God staan. Eén van de twee bestemmingen staat u te wachten: of de eeuwige straf in de hel of het eeuwige leven en eeuwige blijdschap in de hemel. Veel mensen gaan aan deze waarheid voorbij omdat ze zó opgaan in hun zaken en genoegens. Anderen denken dat ze ‘goed genoeg’ zijn en daarom hebben ze niets om zich over te bekommeren, terwijl weer anderen menen dat God niemand naar de hel zal sturen, omdat Hij een God van liefde is. Al deze armzalige excuses zullen nutteloos zijn wanneer u voor de Rechter van de wereld staat. Bent u voor die dag voorbereid? Bent u bereid? Het hangt allemaal af van de vraag of u het ware Evangelie van Christus gelooft of verwerpt.

Het ware Evangelie en wat erop lijkt

Toen de apostel Paulus zijn brief aan de Galaten schreef, was hij kennelijk zeer ontsteld en verontrust. De eer van God en de zaligheid van de mens stonden op het spel. Na hem waren er valse leraars gekomen die het Evangelie, dat hij had gepredikt, hadden veranderd. Ze loochenden niet direct het geloof in Christus of de genade van God. Ze voegden er eenvoudigweg de rite van de besnijdenis en de gehoorzaamheid aan de Mozaïsche wet aan toe als de grond om door God aangenomen te worden. Maar de apostel Paulus beschouwde hun leer als “een ander evangelie”. Hij schrijft:”Ik verwonder mij dat u zo haast wijkende van degene die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander evangelie; daar er geen ander is; maar er zijn sommigen die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren. Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit de hemel u een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt” (Galaten 1: 6—8).

Als de apostel Paulus van mening was dat het toevoegen van Gods wet en de besnijdenis aan het geloof het Evangelie krachteloos maakt, wat is dan het bijbels oordeel over het evangelie van de rooms-katholieke kerk? Het “evangelie” van Rome is geloof plus werken, genade plus verdienste, Christus plus de kerk, wedergeboorte door de doop, boetedoening, missen, rozenkrans, aflaten, Maria, de pijnen van het vagevuur, enzovoort. De apostel waarschuwt diegenen die, behalve door het geloof in de Heere, ook gerechtvaardigd proberen te worden door rituelen of werken, dat zij van Christus vervreemd zijn en dat Hij van geen nut voor hen kan zijn (vergelijk Galaten 5:2-4).

Bekeert u en gelooft het Evangelie

Wij vragen u, onze geliefde rooms-katholieke vrienden, ernstig, ja, smeken u dringend, namens Christus: Laat u met God verzoenen! Zie uzelf als een onwaardige zondaar en rebel tegen de soevereine God. Beken uw schuld voor de Rechter van de aarde, erken dat u het eeuwigdurende vuur van de hel verdient en dat niets wat u ook maar kunt doen, ooit voor uw zonden kan betalen. Maar wanhoop niet, zie op de God aller genade en barmhartigheid. Vertrouw niet langer op uzelf, op uw werken of uw verdienstelijkheid. Het heil is des Heeren! De verlossing is Zijn werk en alle eer behoort aan Hem alleen. Vertrouw niet op een kerk, op Maria, de heiligen, een menselijke priester, het offer van de mis, of op een denkbeeldig vagevuur. Integendeel, vertrouw volkomen op Christus alleen, de Zoon van God, Die de enige Middelaar is, de enige Hogepriester, Die Zichzelf gaf als een algenoegzaam Offer voor de betaling van de zonde van Zijn volk. Tot diegenen die in Christus geloven, zegt de Bijbel: “In Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar de rijkdom Zijner genade” (Efeze 1:7).

De Heere zij u genadig en schenke u de genade van de bekering om u af te keren van het verdraaide ‘evangelie van het rooms-katholicisme. God schenke u de gave van het geloof om op Christus Zijn Zoon, te vertrouwen, en Hem al de dagen van uw leven te dienen, terwijl wij Zijn wederkomst verwachten om ons thuis te brengen.

naar boven 


Persoonlijk woord

Geliefde vriend, na het lezen van de artikelen op deze site, heeft u misschien nog wel twijfels en vragen over de weg der zaligheid. Ik moedig u aan te blijven bidden en de Schriften te blijven onderzoeken. Wij zijn bereid u zo goed als wij kunnen te helpen. Dus aarzel niet om te schrijven en elke vraag met ons te bespreken. Misschien verstaat u nu het Evangelie en heeft de Heere u bekering en geloof in Christus geschonken. Dan bent u niet langer afhankelijk van iets wat u doet, van uw deugdzaamheid, van enige heilige of van de godsdienst, maar u vertrouwt u op de Heere Jezus Christus. Hij is uw ene en enige Zaligmaker. Ik verheug mij met u en prijs God voor Zijn genade. Dit is het begin van ‘een spannende reis’ en de eindbestemming is nog beter, de hemel! Uw verlangen is de Heere te volgen en Hem te verheerlijken.

Het leven van de christen is geen rozenbed. Ja, God geeft onuitsprekelijke vreugde, maar in Zijn wijs beleid zal Hij u ook door veel zorgen en moeite leiden. Dat is de weg waarin we tot groei komen. Mag ik u aansporen dagelijks uw Bijbel te lezen met een eerbiedige houding. God spreekt tot u! Luister goed! En bid tot onze hemelse Vader. Zonder u af en open uw hart voor God. Dank en loof Hem. Belijd uw zonde en bid voor uzelf en anderen. U wilt zich ook aansluiten bij een plaatselijke samenkomst van christenen die de Bijbel geloven? Wij zijn leden van een lichaam, de gemeente, en wij hebben elkaar nodig. De Heere wil dat u gedoopt wordt in de Naam van een drie-enig God en dat u daarna deelneemt aan het brood en de wijn ter gedachtenis van Zijn offer voor ons. Het onderwijs en de prediking van het Woord is voor elke christen van onschatbare waarde om op te wassen in de genade en kennis van Christus.

De Heere zegene u en behoede u. De Heere doe Zijn aanschijn over u lichten en geve u vrede.

Email

naar boven

 

Copyright 2005 Dr Joe Mizzi | Email | Een biografische schets | www.justforcatholics.org 

Vertaald door mevrouw P.M. van Overbeeke.

English | Español | Malti | Français | Italiano | Português | Polski | Deutsch | Tagalog | Dutch | Svenska